Werking

De vangkooi beschikt over twee ingangen met in het midden een groot voerplateau. Zodra het dier op dit plateau gaat staan vallen beide ingangen dicht en zit het dier gevangen.

Hoe te gebruiken

• Gebruik voor katten aas als nat kattenvoer.
• Gebruik voor marters en wasberen aas als nat honden- of kattenvoer, eieren of vis (makreel, paling, sardientjes).
• Gebruik voor grote knaagdieren aas als pinda’s, brood, wortels of appels.
• Raak de kooi nooit aan met blote handen, enkel met schone handschoenen om te voorkomen dat er menselijke geur aan de kooi komt.
• Plaats de kooi daar waar u denkt dat het ongedierte veel loopt, het liefst in een looppad op een beschutte plaats met de opening in het looppad.
• Plaats in eerste instantie wat aas op de valtrede maar ook aan het begin van de kooi. Zo laat u het dier wennen aan het aas en zal de angst voor de kooi verdwijnen. Is het aas in het begin van de kooi op kunt u dit eventueel nogmaals bijvullen. Nadat het dier de weg kent stopt u met lokken aan het begin van de kooi en gebruikt u enkel nog de valtrede als lokplek.
• Wanneer ook het aas van de trede weg is zonder dat de val dicht is gevallen (sommige dieren zijn zeer slim en pakken het voer zeer rustig van de trede) kunt u het moeilijker gaan maken voor het dier waardoor deze de trede zal moeten aanraken. Plaats aas onder de trede, onder de kooi, het dier zal moeten graven en de trede activeren. Plaats het aas in een netje of kous wat vast gemaakt is aan de trede of de kooi. Het dier zal er aan trekken en zo de trede activeren.
• Zet gevangen dieren minimaal 4 kilometer van de vangplek uit om het terugkeren te voorkomen.